Eerste verkondiging en roeping van de leerlingen.
3° zondag door het jaar A
22 januari 2023
Lezingen:
Jesaia 8, 23b – 9.3
1 Korintiërs, 1.10-13.7
Mattheüs 4, 12-23
Duiding
Zebulon, Naftali, op het eerste gezicht zijn het namen die ons niets zeggen
en waar onze interesse niet voor opgewekt wordt.
Waarom worden ze dan vermeld?
En zowel de lezing van Jesaia als het evangelie beginnen met die
aardrijkskundige beschrijving.
Je zou denken dat dit van ondergeschikt belang is in het licht
van de boodschap die de auteurs ons willen brengen.
Maar in de Schrift hebben aardrijkskundige beschrijvingen
ook een theologische betekenis.
Na de arrestatie van Johannes de Doper, begint eigenlijk
het “Nieuw Testament”, het “openbaar leven” van Jezus.
Jezus verlaat Jeruzalem en Judea om naar Galilea te trekken,
“het land van de heidenen”.
Jezus begint zijn verkondiging niet in Jeruzalem, het religieuze
centrum van het land. Daar heerst de macht van priesters
en schriftgeleerden, die uit de bijbel uiterst gedetailleerde
wetten en gedragsregels haalden, om de mensen voor te schrijven
wat goed en verkeerd was. De Joodse godsdienst was erdoor verworden
tot uiterlijkheden. Mensen werden angstig gemaakt dat ze toch
maar niet zouden tekort schieten.
Bovendien werden offergaven gevraagd van de gelovigen,
offergaven die de heersende klasse ten goede kwamen.
Jezus distantieert zich van deze opvatting over de godsdienst.
Hij verzet zich tegen de winstgevende offerritussen
en de angstaanjagende voorschriften van de Schriftgeleerden.
Hij wil geen beeld van God geven waarvoor de mensen schrik
zouden moeten hebben.
Daarom begint hij zijn prediking in een heel andere streek,
in een ander religieus klimaat. De bevolking was er heel divers,
zowel qua afkomst als qua godsdienst. Men was er minder verstard
en verdraagzamer tegenover andere visies.
Daar kan Jezus een God van Liefde verkondigen, niet een ongenaakbare
God die enkel te benaderen is met offers en door te gehoorzamen
aan heel strikte, onnuanceerbare voorschriften.
In diezelfde lijn zal hij ook zijn eerste medewerkers kiezen:
het zijn geen geleerden of godsdienstspecialisten, maar heel
eenvoudige mensen, vissers. Mensen die openstaan voor een andere
visie en zich laten raken door een boodschap van graag zien.
In zijn enthousiasme overdrijft Mattheüs wellicht wat als hij zegt
dat ze “meteen, terstond” hun netten lieten vallen en alles
en iedereen “onmiddellijk” achterlieten.
Wellicht heeft Jezus wel wat duiding gegeven over zijn visie
op God en het leven. De vissers werden wellicht overtuigd
door het mooie en vreugdevolle van de verkondiging van Jezus.
Daarvoor wilden zij zich engageren: die blijde boodschap mee
verspreiden en “vissers van mensen” worden, m.a.w.wie meewerkt
met Jezus vist mensen op uit hun eenzaamheid, armoede, ellende.
Het “Galilea van de heidenen” kunnen we vergelijken met het milieu
waarin wij vandaag leven: multicultureel, multireligieus of areligieus.
Wij, die ons geroepen voelen om “mensenvissers” te worden,
krijgen niet de taak om “zieltjes te winnen”, zoals dat ooit gedacht werd.
We worden wel geroepen om mensen nabij te zijn waar er nood is,
om als broer of zus te leven met de mensen in onze omgeving of veraf.
Het “Rijk Gods” zal niet komen, als wij ons daar niet voor inzetten.
En misschien wordt er wel iemand geraakt door wat we zeggen
of doen en wordt hij/zij geïntrigeerd door het motief van waaruit
wij handelen. Misschien putten zij op hun beurt kracht uit
de zinvolheid van zo’n leven en ontdekken zij het geloof
dat het Rijk Gods kan gerealiseerd worden
Bezinning
Het lijkt zo eenvoudig.
Op een kort woord van Jezus
laten twee keer twee broers
alles in de steek
om Jezus achterna te gaan.
Ze moeten brood in hem gezien hebben,
brood om van te leven.
Het brood van hun dagelijks leven
laten ze daarvoor schieten.
Ze krijgen geen tijd om na te denken.
Vader Zebedeüs wordt in de boot achtergelaten.
Ze hebben geen tijd voor een goed afscheid.
Jezus maakt blijkbaar zo’n haast met het Rijk Gods,
dat er onmiddellijk gereageerd moet worden.
Hem achterna gaan is niet vanzelfsprekend.
Het is meer dan gedoopt zijn.
Het is meer doen dan het gewone.
Het is in je dagelijkse bezigheden
doen zoals Hij.
Hij roept daar waar je werkt en leeft,
daar waar je liefhebt
en de pijn van het leven voelt.
Roeping is niet ver weg, niet hoogverheven.
Hij roept, terwijl je je werkkleding nog aan hebt,
midden in het gewone alledaagse bestaan.
Hem achterna gaan is niet gemakkelijk.
Hij vraagt dat we geen gewone vissers zijn,
maar mensenvissers.
Hij vraagt dat wij in het gewone
buitengewoon proberen te zijn.
En daarvoor is elk ogenblik
de tijd rijp.
Wim Holterman
Gebed
Jezus roept vissers achter zich aan,
doodgewone mensen zoals wij.
Zij hoeven geen strak uitgetekende wegen te gaan,
maar paden van licht en leven aan te wijzen.
Hoop geven, muren afbreken,
vreemden tot vrienden maken,
mensen de weg voorgaan die Jezus liep.
Waar mensen zo bijeenkomen,
komen God en zijn Rijk in zicht.
Lieve Vader, moge dat ook in ons midden gebeuren.
Daarvoor willen wij ons inzetten. Amen.
(Bronnen: Frans Mistiaen, Chantal Leterme, J. Van Oostveld)
Rita Vangheluwe
22/01/2023
doc.: Tekst: AJ3-D1-2023-01-22
Tekst aanpassen (verantw.) Thuispagina